Ouderen die elk jaar opnieuw een griepprik ontvangen, hebben 24 procent minder kans om te overlijden dan ouderen die dat niet doen. De eerste vaccinatie verlaagt het risico op overlijden al met tien procent. Dat blijkt uit onderzoek van Betty Voordouw, die 23 november op deze resultaten promoveeert aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam.
Voordouw onderzocht bij zelfstandig wonende ouderen of vaccinatie invloed heeft op het risico om te overlijden, en op zogeheten lagere luchtweginfecties, zoals bronchitis of longontsteking.
Ouderen die elk jaar een griepprik halen, blijken vijftien procent kleinere kans te lopen op overlijden, ten opzichte van ouderen die voor het eerst een griepprik halen. Wanneer er een griepgolf plaatsvindt, loopt dat verschil op tot 28 procent. Degenen met een relatief betere gezondheid, lopen ook tot 33 procent minder kans op luchtweginfecties; ook gaat bij hen de kans op longontsteking met vijftig procent omlaag.
Sterfte voorkomen
De effectiviteit van het griepvaccin is daarmee duidelijk geworden: de griepprik voorkomt één overlijdensgeval per driehonderd gevaccineerde ouderen van 65 jaar of ouder. Gekeken naar de groep 65+-ers die elk jaar weer een griepprik haalt, voorkomt het vaccin zelfs één overlijden per 170 gevaccineerden.
De overheid stimuleert vanaf 1997 een nationale griepvaccinatiecampagne, maar niet eerder was de effectiviteit daarvan bewezen. Doel van de griepprik is ziektelast te verminderen, bij mensen ouder dan 65 en kinderen of volwassenen met bepaalde risicofactoren, zoals chronisch zieken of hart- of longpatiënten. Voordouw heeft voor het eerst met harde cijfers de effectiviteit van de jaarlijkse vaccinatie aangetoond.
1 november 2005 00:00
