19 januari 2015 – De griepepidemie duurt voort. In sommige delen van Nederland zagen we dat de griep zich afgelopen week iets matigde. In Vlaanderen was de situatie wel verhoogd. Of de griep verder afneemt of hierna weer opvlamt, is uiteraard niet te voorspellen. De griep begon dit seizoen in Nederland, Engeland, Portugal en Zweden en is nu bezig zich verder door Europa te verspreiden.
Griep in Nederland en Vlaanderen gedurende de afgelopen zes weken.
Griepachtige ziektebeelden(ILI = influenza-like illness) in Nederland en Vlaanderen. De grijze krommen in deze grafieken tonen de epidemische grenswaarden.
In de media werd vorige week bericht over een veel groter aantal longontsteking bij ouderen en ook meer ziekenhuisopnamen als gevolg van complicatie bij griep. Dat is ook wat viel te verwachten en waarvoor de Grote Griepmeting als eerste waarschuwde bij deze nieuwe griep (‘Amerikaanse griep’ genoemd doordat de epidemie in de Verenigde Staten zo vroeg begon, maar in feite een griep die tegelijkertijd, zij het nog maar in enkele gevallen, ook al in Europa rondwaarde). Doordat de griepprik geen bescherming bood tegen de nieuwe stammen van de A(H3N2)-griep, zou er een zwaarder griepseizoen ontstaan. Dit is inmiddels ook door het systeem van huisartsen van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) bevestigd.
In week 2 van dit jaar meldden zich 139 patiënten per 100.000 inwoners bij één van de NIVEL-peilstationhuisartsen met een influenza-achtig ziektebeeld. De epidemische grenswaarde ligt voor het NIVEL op 51 per 100.000 inwoners.
Wie de grafieken van de Grote Griepmeting bekijkt, ziet dat de NIVEL-waarden een fikse onderschatting zijn van het werkelijke aantal grieppatiënten. Wetenschappelijke publicaties van het RIVM geven daar ook een verklaring voor:
“Per seizoen bezoeken ongeveer 300.000 personen (19 per 1.000 personen) met influenza (griep) de huisarts. Omdat slechts ongeveer 20% van de mensen met influenza hiermee naar de huisarts gaat (Friesema IH, Koppeschaar CE, Donker GA, Dijkstra F, van Noort SP, Smallenburg R, et al. Internet-based monitoring of influenza-like illness in the general population: experience of five influenza seasons in The Netherlands. Vaccine. 2009;27(45):6353-7), is de werkelijke incidentie van influenza het vijfvoudige. Schattingen uit de Grote Griepmeting komen op het tienvoudige: 3 miljoen Nederlanders per seizoen (Marquet RL, Bartelds AI, van Noort SP, Koppeschaar CE, Paget J, Schellevis FG, et al. Internet-based monitoring of influenza-like illness (ILI) in the general population of the Netherlands during the 2003-2004 influenza season. BMC Public Health. 2006;6:242.). Influenza staat op de vijfde plaats van aandoeningen met de hoogste incidentie.”
De Grote Griepmeting registreert namelijk meldingen van de gehele bevolking, dus ook van grieppatiënten die niet naar de huisarts gaan en de infectieziekte gewoon uitzieken. Bij de Grote Griepmeting was in week 2 sprake dan ook sprake van 752 griepachtige ziektebeelden per 100.000 Nederlanders, wat ongeveer klopt met dat ‘vijfvoudige’. In week 3 daalde het aantal griepachtige ziektebeelden tot 627 per 100.000 inwoners (voorlopige waarde; nog niet alle griepmeters hebben hun gezondheidstoestand over afgelopen week doorgegeven).
In België is de situatie anders. Iedereen die daar verzuimt, moet contact hebben opgenomen met de huisarts. Van de Belgische griepmeters bezoekt zo’n 70% de huisarts. In Vlaanderen meet de Grote Griepmeting daarom een geringer verschil van het aantal grieppatiënten ten opzichte van de Belgische registraties door huisartsen. In week 2 bedroeg het aantal griepachtige ziektebeelden in Vlaanderen 498 per 100.000 inwoners. Dat lijkt in week 3 te zijn gestegen tot 646 per 100.000 inwoners (voorlopig cijfer).
Is de nieuwe griep ‘zwaarder’ dan de griep in andere seizoenen? Het huidige seizoen lijkt op dat van 2003-2004, toen het nieuwe A/Fujian/411/02 (H3N2) griepvirus de kop opstak. Ook toen startte de griepepidemie vroeg in december, maar met een veel hogere piek van het aantal gevallen.
De griepseizoenen vanaf 2003 in Nederland en Vlaanderen, zoals gemeten door de vrijwilligers van de Grote Griepmeting.
Het huidige griepseizoen 2014-2015 wijkt af doordat ouderen (65+) nu veel vaker dan normaal door de griep worden getroffen. Jonge ouderen zijn redelijk goed beschermd tegen griep doordat zij een zekere immuniteit tijdens hun leven hebben opgebouwd en/of door de griepprik die zij krijgen aangeboden. Naarmate de leeftijd vordert, verslechtert echter het immuunsysteem. Dit laatste resulteert in een verminderd vermogen om infectieziektes onder controle te krijgen en ook een verminderde respons bij vaccinatie. Griep kan dan ontaarden in longontsteking en in het ergste geval ook sterfte. Doordat de griepprik dit seizoen minder bescherming biedt, zien de huisartsen en ziekenhuizen op dit moment een flinke toename in het aantal longontstekingen.
Griep in Nederland naar leeftijd. Opvallend is de snelle stijging bij ouderen. Mensen zonder (nog thuiswonende) kinderen hadden minder griep dan gezinnen met (jonge) thuiswonende kinderen, maar lijken nu bezig te zijn met een inhaalslag.
Toen de Grote Griepmeting in 2003 van start ging, heb ik in het NOS Journaal betoogd dat de uitkomst wel eens zou kunnen zijn dat het beter is kinderen te vaccineren om hun opa’s en oma’s tegen griep te beschermen. In 2012 is het Verenigd Koninkrijk begonnen met kinderen ouder dan 2 jaar via de scholen (op vrijwillige basis) tegen griep te vaccineren. Dat gebeurt overigens met een neusspray en niet door een nare prik. Als de in de neus verstoven griepvirussen overeenkomen met de rondwarende virussen, kan een zeer hoge immuniteit van meer dan 90% worden verkregen. Doordat kinderen de grootste verspreiders zijn van griep, verwacht men op die manier een veel grotere bescherming van de ouderen. Ook in de VS wordt aangeraden kinderen tegen griep te vaccineren.
In de Europese landen anders dan het Verenigd Koninkrijk vindt nog geen vaccinatie van kinderen plaats. De Gezondheidsraden volgend de Britse resultaten uiteraard wel op de voet. In Nederland wordt jaarlijks zo’n 55 miljoen euro gespendeerd aan de griepprik. Omdat jonge ouderen (60-65) steeds gezonder zijn geworden, is het de vraag of zij de griepprik nog wel echt nodig hebben. Dat is helaas nog nooit goed onderzocht.
Tekst: Carl Koppeschaar
Kaarten en grafieken: Dr. Sander van Noort
Zie ook: Griep houdt aan