26 februari 2016 – In 2016 lijkt er opnieuw sprake te zijn geweest van carnavalsgriep. Het aantal influenza-achtige ziektebeelden (IAZ) was in het zuiden van Nederland (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) in de week van carnaval en de week daarna beduidend hoger dan in het noorden van Nederland (alle overige provincies).
Het aantal influenza-achtige ziektebeelden (‘griep’) in de week vóór carnaval, de week van Aswoensdag waarin carnaval wordt gevierd, en de week na carnaval.
In 2007 schreef ik reeds: “Een jaarlijks terugkerend verschijnsel is de carnavalsgriep. Doordat je minder slaapt en minder gezond eet en drinkt, vermindert je weerstand direct. Waart dan in deze periode van het jaar ook nog het influenzavirus rond, dan versterkt dat zonder meer de kans op griep” (zie Griepgolf in Nederland ). In 2014 kon onze epidemioloog dr. Sander van Noort het verschil zichtbaar maken tussen het noorden van Nederland, waar geen carnaval wordt gevierd, en de zuidelijke provincies (zie 14 februari 2015 – Carnavalsgriep ).
Omdat Sander na zijn promotie (Participatory Surveillance and Mathematical Models in Epidemiologic Research: Successes and Challenges ) in Brazilië is gaan werken, verricht ik nu de analyses. Daarom heb ik de griep in carnavalstijd voor alle jaren van de Grote Griepmeting nog eens opnieuw bekeken:
Niet in alle jaren deed zich carnavalsgriep voor. Maar in sommige jaren was het verschijnsel zeer sterk. Dit, ondanks het feit of de carnavalsweek zeer vroeg in februari, dan wel begin maart plaatsvond, zoals in 2011 en 2014.
Voeg je alle jaren 2004 tot en met 2016 samen, dan blijft er een significant effect:
Wat zou de reden zijn voor de tijdelijke toename van ‘griep’ tijdens de carnavalsweek? Het kan een daadwerkelijke toename van besmetting met het influenzavirus zijn doordat het virus zich sneller verspreid door samenscholing. Het kan ook komen als gevolg van een lagere weerstand door slaapgebrek, alcohol en buiten zijn. Verder valt te denken aan een toename in zware verkoudheid, die tezamen met koorts en hoofdpijn (kater?) voldoen aan de definitie voor influenza-achtig ziektebeeld. Ook is het mogelijk dat de incidentie van het influenza virus niet is toegenomen, maar dat een groter deel van de mensen dat besmet is met influenza ook symptomen ontwikkelen, bijvoorbeeld door slaapgebrek, alcohol en in de kou buiten zijn. Influenza-achtig ziektebeeld is immers gedefinieerd als een snelle opkomst van koorts (gemeten temperatuur minstens 38 graden Celsius), tezamen met de aanwezigheid van hoofd- of spierpijn, én de aanwezigheid van keelpijn of hoesten.
Er zijn natuurlijk ook nog andere oorzaken mogelijk. Het kan tijdelijk kouder zijn, wat de symptomen van griep heviger maakt. Veel mensen die besmet zijn met het influenza-virus vertonen helemaal geen symptomen (asymptomatisch of subklinisch verloop van de ziekte). Een koude buitentemperatuur vergroot echter de kans op symptomen (zie The role of weather on the relation between influenza and influenza-like illness ). Een andere mogelijkheid is dat de ‘griep’ juist vanuit het noorden van Nederland komt, of vanuit Vlaanderen de grens over steekt. Dat laatste was dit jaar zeker niet het geval, want België kreeg later met een griepepidemie te maken dan Nederland.
Opvallend is verder dat in de week na carnaval de incidentie van influenza-achtig ziektebeeld in het zuiden nog steeds iets hoger blijft. Dit suggereert dat er tijdens de carnavalsweek zowel een toename is van de symptomen, waardoor de incidentie van ‘griep’ weliswaar weer daalt als het carnaval voorbij is, maar dat er ook een daadwerkelijke toename was van de verspreiding van het virus, waardoor de incidentie ook in de week erna nog iets verhoogd blijft.
Waarom zien de huisartsen geen carnavalsgriep? Via het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL wordt naast een syndroomsurveillance van influenza-achtig ziektebeeld (die gelijk is aan die van de Grote Griepmeting) via peilstations van huisartsen, ook sporadisch op het virus getest in samenwerking met laboratoria van Erasmus MC en RIVM. Aangezien Nederlanders niet meteen naar een huisarts gaan (in Nederland wacht men daar gemiddeld 5 dagen mee, en tijdens carnaval zou dat zelfs ook nog verstoord kunnen zijn), en het aantal wekelijkse virustesten erg laag is (gestreefd wordt naar twee per week per peilstation), zal een tijdelijke toename gedurende de specifieke carnavalsweek in een deel van het land niet te bevestigen zijn via de laboratoriumuitslagen van het influenzavirus.
Kan het nog zijn dat feestvierders langer vrij wilden zijn na carnaval en zich onder het mom van griep ziek meldden? Dat is zeer onwaarschijnlijk omdat onze telling plaatsvindt onder een cohort van trouwe griepmeters, waarvan vele duizenden al 13 jaar lang meedoen en week na week van 1 november tot 1 mei hun gezonheidstoestand doorgeven. De Grote Griepmeting is geen ‘meldpunt’ waar iedereen zomaar zijn griep kan doorgeven om de boel te flessen. Bovendien gebeurt de meting anoniem, zodat niemand er ten opzichte van werkgevers bewijs aan kan ontlenen. De carnavalsgriep deed zich trouwens al in de allereerste beginjaren voor, nog voordat we er op grond van onze observaties aandacht aan begonnen te schenken.
Carl Koppeschaar