28 december 2015 – In de tweede en derde week van december was er regionaal even een spoortje van ‘griep’ in enkele Nederlandse provincies: in de tweede week van december in Noord-Holland en in de derde week van december in de regio Utrecht, Gelderland en Flevoland.
De overschrijding van de epidemische grenswaarde voor griep was maar tijdelijk en regionaal.
Het ging nog niet om een epidemie, maar om het kort ‘raken’, dan wel even overschrijden van de epidemische grenswaarde. Iets eerder vond hetzelfde in Vlaanderen plaats, maar daar kleurde de kaart nog niet ‘rood’.
Het aantal griepachtige ziektebeelden in Nederland en België even de epidemische grens (zwarte, kromme lijn), maar is er inmiddels weer ver onder.
Het aantal influenza-achtige ziektebeelden (IAZ) was nog vaak te herleiden tot een stevige verkoudheid: rhinovirus of RSV. Toch werd in de Nederlandse neus- en keelmonsters die werden afgenomen door Peilstations van huisartsen aangesloten bij het Nivel in enkele gevallen influenza aangetroffen. Vanaf week 40 2015 tot en met week 51 2015 namen zij 108 IAZ-monsters en 181 ARI-monsters (ARI = acute luchtweginfectie) af en stuurden die op naar het RIVM. In de 108 IAZ monsters werd 10 maal influenzavirus type A(H1N1)pdm09 (‘Mexicaanse griep’), 1 maal influenzavirus type B (Yamagata-lijn), 3 maal RSV, 30 maal rhinovirus en 1 maal enterovirus gevonden. In de 181 ARI monsters werd 3 maal influenzavirus type A(H1N1)pdm09, 9 maal RSV, 45 maal rhinovirus en 2 maal enterovirus gevonden. De huisartsen zien vooral jonge kinderen (0 – 4 jaar) met IAZ.
De terugval van het aantal griepachtige ziektebeelden heeft voornamelijk met de kerstvakantie te maken: de scholen zijn dicht. Kinderen zijn de meest effectieve verspreiders van griep. Ook zijn sommigen op vakantie. Verder draagt het relatief warme weer zijn steentje bij. Zodra het kouder wordt, neemt de kans op het ontstaan van een griepepidemie toe. Zoals het er nu uitziet niet voor eind januari.
Wie de griepprik kreeg, is redelijk beschermd. De vaccins die in Nederland en België in de griepprik zitten, zijn geïnactiveerde, inspuitbare vaccins. Ze zijn trivalent (drievoudig): ze bevatten twee influenza A-viruscomponenten en één influenza B-viruscomponent afkomstig van gedode influenzavirussen: A/California/7/2009 (H1N1)pdm09 achtige stam (A/California/7/2009, NYMC X-179A of NYMC X-181), A/Switzerland/9715293/2013 (H3N2)-achtige stam (A/South Australia/55/2014, IVR-175 of (A/Switzerland/9715293/2013, NIB-88) en B/Phuket/3073/2013-achtige stam (B/Phuket/3073/2013, wild type, Yamataga-lijn).
De A-viruscomponenten bieden bescherming tegen huidige, in omloop zijnde virussen. In Europa zijn echter ook influenza B-virussen van de Victoria-lijn waargenomen. Die zijn alleen opgenomen in tetravalente (viervoudige) griepvaccins. Tetravalente vaccins beperken de kans op “mismatch” tussen de influenza B-viruscomponent in het vaccin en de circulerende influenza B-virussen. Dit kan theoretisch voordelen bieden, maar in de Nederlandse en Belgische situatie bestaan weinig argumenten om een duidelijke voorkeur te geven aan een tetravalent vaccin, zeker bij volwassenen.
Er zijn twee typen tetravalente vaccins: één in de vorm van een neusspray op basis van levende, verzwakte influenzavirussen speciaal bedoeld voor kinderen en adolescenten van 2 tot 17 jaar, en een geïnactiveerd vaccin voor intramusculaire toediening (prik in een spier) voor volwassenen en kinderen vanaf 3 jaar. Met levende influenzavaccins treden minder influenzagevallen op dan met geïnactiveerde vaccins. Maar er is nog geen bewijs dat levende vaccins ook het risico van ernstige influenzacomplicaties verminderen. Er moeten hoognodig vergelijkende studies worden uitgevoerd bij de doelgroep voor de vaccinatie, namelijk kinderen en adolescenten met risico van ernstige influenzacomplicaties. Juist bij een aantal van deze kinderen (bijvoorbeeld met immunodepressie of met ernstig astma) wordt het levend vaccin ontraden. De gebruiksvriendelijkheid van de toediening als neusspray wijzigt dus niets aan het feit dat het levend vaccin slechts een beperkte plaats heeft bij hoogrisicokinderen. Mocht influenza B-Victorialijn in het nieuwe jaar een probleem gaan vormen, dan zullen het met name kinderartsen zijn die de situatie moeten beoordelen.
Carl Koppeschaar
Zie ook Griep zet nog niet door